maandag 23 mei 2016

Bloody Monday: Gekrijs der wanhoop

Gebonk. Iemand fluistert iets onverstaanbaars. Ik voel een hete adem in mijn nek. Het is pikkedonker en benauwd. Ondanks de hitte, krijg ik kippenvel en voel ik mijn lichaam trillen. Iemand strijkt langs mijn rug. Ik draai me snel om, maar kan niks waarnemen. Mijn ogen willen maar niet wennen aan het donker. Steken in mijn borst. Ik voel alles draaien. 

Gelach. Net toen ik dacht dat ik mijn bewustzijn zou verliezen, keek ik recht in twee helder blauwe ogen. Bloed doorlopen. Ik knijp snel mijn ogen dicht. Weer onverstaanbaar gefluister. Ik voel iets kouds op mijn bovenarm, langzaam glijdend tot aan de binnenkant van mijn pols. Dan besef ik dat het vlijmscherp is, alleen wordt er niet hard genoeg gedrukt om mijn huid helemaal te doorboren.

Onbewust zet mijn lichaam zich schrap voor een messteek. Ik blijf wachten, maar ik voel niks. Zwak van de angst en kokhalzend van paniek. Dan vult een oorverdovend gekrijs de ruimte. Hels gekrijs, van een niet menselijk wezen dat eeuwen lijdt aan pijn. Ik wil rennen maar ik ben bang dat iets mijn benen zal grijpen.


De gil stopt abrupt. Schrapend geluid, rechts van me. Een vreselijke geur van verrot vlees vult mijn neus. Ik sper mijn ogen wijd open, wanhopig om iets te kunnen zien. Dan komen mijn benen in beweging. Ik ren zomaar ergens heen, niet wetend of ik nu juist zijn richting op ga. Dan komt de klap. De nagels boren zich in mijn wangen. Ik voel onmiddellijk het bloed stromen. Ik val.

Genadeloos word ik meegesleept over de houten vloer vol splinters en spijkers. Ik heb geen schijn van kans. De klauwen zitten diep in mijn kuiten. Heel langzaam worden mijn benen opengereten. Ik kan niet gillen. Ik heb me nog nooit zo angstig gevoeld. Ik wist volgens mij niet eens wat angst was. Achterkant van mijn trui voelt nat aan. Doorweekt met bloed.

De trap is glibberig. We zijn daarom ook sneller beneden. Even wordt mijn been losgelaten. Ik grijp deze kans ook direct om weg te kruipen, opzoek naar een uitweg. Vol walging voel ik aan natte stukken vlees. De vloer is slijmerig. Ingewanden. Plots worden mijn handen vastgepakt en voel ik hoe een ruw touw in mijn polsen snijdt. Gerinkel. Ik besef me wat het plan is. Langzaam word ik omhoog getakeld.


Daar hang ik dan. Soms bij bewust zijn, soms niet. Mijn kleding kapot gescheurd. Ik voel iemand langs mijn buik strijken. Haast liefdevol. Ik ril. Het jachtmes vangt het licht op dat door een dichtgetimmerd raampje schijnt. Ik volg het mes. Hij krast een kruis vlak onder mijn navel. Ik ben zo gefocust op het mes, dat ik niet meer let op de omgeving. Een hakbijl suist en graaft zich in mijn vlees.

Voor het eerst voel ik tranen. Slissend lopen ze over mijn wangen. De pijn is hels. Mijn hart begint trager te kloppen. Ik voel hoe tanden in mijn dijen worden gezet. Alles wordt open gereten. De snee in mijn buik barst open. Ik huil. Smekend kijk ik op. Het hakbijl suist weer door de lucht. Gekrijs. Dit keer niet van het onmenselijk beest. Dit keer is het geluid van mij.

Epiloog: "Schat, veeg je mond af." Het peutertje pakt de zakdoek aan. Moeder draait zich weer om en praat verder met haar buurvrouw. Het zonnetje schijnt. De kids spelen buiten in de duinen. “Dat huisje is lang onbewoond, zeg.” De buurvrouw wijst. Dichtgetimmerde ramen. Wanneer de moeder haar kind wil terugroepen, omdat ze te ver uit het zicht is, hoort ze een beangstigend gekrijs. "Wat was dat?" Haar buurvrouw kijkt verward. "Wat was wat? Ik zou je kleine even terugroepen, anders valt ze dadelijk met haar mondje in het zand."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten