donderdag 5 mei 2016

Schrijfwedstrijd: Ik wil zijn wie ik ben [PART 1]

Vijf mei. De dag waarop Nederland de bevrijding van de Duitse bezetting in 1945 viert. Een akelige gebeurtenis, een echte horror. Vandaag staan we hier bij stil en dit vind ik belangrijk. Als je kijkt naar de rest van de wereld, is vrijheid lang niet zo vanzelfsprekend. Na 71 jaar nog steeds niet. Misschien wel nooit niet. Acht jaar geleden deed ik mee aan een schrijfwedstrijd in het teken van deze bijzondere dag. Het essay moest gaan over mijn betekenis van vrijheid. Ik won de eerste plaats. Dit wil ik met jullie delen.


Ik wil zijn wie ik ben
Zwarte leegte. Enkel geruis van de koele wind. Langzaam open ik mijn ogen. Ik moet wennen aan het licht. Geen zonnestraal te bekennen. De diep grijze wolken hangen laag boven de grond. Na een tweede poging om mijn ogen te openen, voel ik langzaam de kracht in me wegebben. Loom zak ik terug in een diepe slaap.

Smeulend hout 
Ik word gewekt door de regen, die zachtjes tikt tegen mijn verkoelde lichaam. "Waar ben ik?", fluister ik zacht. Als het beeld voor mijn ogen helder wordt, kan ik de vraag nog steeds niet beantwoorden. Ik kijk om me heen om iets herkenbaars te vinden. Ik besef met een gevoel van paniek dat ik deze omgeving nog nooit eerder heb gezien. Aan mijn rechterkant zie ik een huis. Of eigenlijk iets wat ooit een warm en gezellig huis zou zijn geweest. De rechthoekige raamkozijnen zien er leeg uit en klappen steeds dicht door de wind. Het dak is eraf gebrand, en de regen doet zijn best het smeulende hout te doven. 

De doodsbode
Hoewel de treurwilg ontsnapt is aan het vuur, ziet het er net zo levenloos uit als het huis. Het sleept zijn hangende takken over het puin. De boom kraakt moeizaam en treurt. Diepe krassen in de stam. De liefdevolle zon ontbreekt. Ik mis haar warme stralen. De zware donkergrijze wolken grommen gevaarlijk. Volgens mij houden ze haar gevangen. Dan vliegt er een sneeuwwitte kraai naar me toe. Verbluft kijk ik in zijn doordringende pikzwarte ogen. Verbijstering maakt plaats voor angst. Angst voor de doodsbode die mij komt bezoeken. Het had een witte roos in zijn bek en legde deze eerbiedig naast me op de grond. De kraai had blijkbaar zijn taak volbracht. Na een laatste blik vloog hij op en liet me weer alleen. 

De wind huilt harder
Ik wil opstaan maar dit lukt niet. Vol afschuw kijk ik naar mijn handen. Ik zit vast aan een dikke ketting. Hallucineer ik? Na meerdere malen een poging te doen om mezelf te bevrijden, geef ik het op. Ik zit vast. Ik ben beland in een wereld zonder liefde, vrede, geluk, blijheid. Geketend en omringd door verdriet en pijn. Tranen lopen over mijn wangen. Mijn snik gaat verloren in de wind. De wind huilt veel harder. Hij heeft gezien wat hier is gebeurd.

Fonkelende ster
De kracht trekt weer weg en ik sluit mijn ogen. Ik hoor het oorverdovende geluid van een vliegtuig. Ik voel paniek als ik kleine kinderen hoor gillen. Vaders machteloos schreeuwend, moeders huilend. De grond onder me trilt. De harde knallen doen mijn oren suizen. Er volgt een gevaarlijke stilte. Enkel nog het knetterende geluid van het vuur dat als een wilde draak alles verwoest. Het heeft maar enkele minuten geduurd, maar alles is kapot. Wanneer ik mijn ogen open, aanschouw ik een kleurloos geheel. Donker en dood, op één ding na. In het puin zie ik iets geels. Een fonkelende gele ster op de borst van een klein lief jongetje. In zijn hand de heldere witte roos. 

Ik voel opeens iemand aan mijn arm trekken. Ik schrik wakker. IJskoud en bezweet. 
Wacht, waar ben ik?

Het vervolg lees je HIER!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten