maandag 6 juni 2016

Bloody Monday: vanavond is het feest

Elke 'Bloody Monday' schrijf ik een fictief bloederig verhaal. Om de week vol adrenaline te beginnen, want de maandagen gaan over het algemeen vrij moeizaam. Heb je ze nog niet gelezen? De afgelopen vier weken schreef ik 'Verhaaltje voor het slapen gaan', 'Platgedrukt', 'Gekrijs der wanhoop' en 'De maalmolen'. Vandaag schrijf ik het laatste verhaal. 




Ik graaf kuiltjes in het zand en stop mijn voeten erin. Dit is de favoriete plek van Hannah. Links van ons staat een vervallen café die niet meer in gebruik is. We zitten aan een meer met aan de overkant een dichtgegroeid bos. Fietsen kun je er niet en hardlopers vermijden het. De plek geeft me rillingen, maar Hannah vindt het geweldig. Ze is nog te onschuldig, denk ik.

"Hoe lang nog voordat het donker wordt?", roept ze. Ze is iets aan het bouwen van zand. "Over ongeveer twee uur. We gaan zo naar huis voor het eten", roep ik terug. Wanneer ze vraagt of ik haar kan helpen, sta ik op. Tot mijn verbazing zie ik tussen het geplukte gras en hoopjes zand wat vogelbotjes. Wanneer ik mijn hand reik om ze op te pakken, grijpt ze mijn arm vast. "Ik zou ze niet aanraken als ik jou was", fluistert ze serieus. "Tenzij je vanavond dood wilt." Ik schrik. 

Thuis aangekomen probeer ik haar te ondervragen. Misschien dat één van haar klasgenoten haar een eng verhaal heeft verteld. Ze laat echter niets los. Als ik van de keuken terug naar de salon loop, zit ze niet meer op haar plek. Op tafel zijn een tiental lepels en vorken in een bepaald patroon gelegd. Golven, lijken het wel. "Hannah, waar ben je? Je hebt je handen nog niet gewassen." Ik loop naar boven en vind haar op zolder. Waarom voelt zij zich altijd op haar gemak op zulke plaatsen?

Het feest kan beginnen
"Ik heb alle rolluiken omlaag gedaan. Het is donker buiten." Iets glinstert er in Hannahs handen. Sleutels. "Alle deuren zijn op slot. Niemand kan meer naar binnen. Iedereen is er al." Ze aait over haar pop en kijkt naar buiten. "Het is eindelijk donker. Het feest kan beginnen." Ik weet dat Hannah een rijke fantasie heeft, altijd al, maar het ziet er naar uit dat ze vandaag écht op dreef is. Ik veeg haar krulletjes uit haar gezichtje. Ze voelt warm. "Hannah, wat is er dan te vieren vandaag?"

Ik schrik van de klap die ik hoor beneden. Ze staat op en sluipt naar de deur. Haar donkere ogen fonkelen. Ik pak direct mijn telefoon maar ontdek dat ik geen service heb. De rolluiken zijn allemaal dicht en daardoor is de verbinding ontzettend slecht. Om Hannah niet te laten zien dat ik deze situatie eigenlijk heel benauwend vind, pak ik haar hand vast en lopen we de krakende trap af naar beneden. 

"Je hebt de vogelbotjes toch niet aangeraakt hè?" Verward draai ik om. Ze is nergens te bekennen. "Vandaag gaan we dood. Vandaag is het feest." Ik knip het licht aan. “Maak je geen zorgen, iedereen gaat dood.” Ze zingt. Opeens voel ik een enorme woede. Waarom doet ze zo raar? "Hannah, als je nu niet.." Ik smijt de salondeur open. Aan de kroonluchter hangt een gedaante. Ik zie haar fonkelende ogen weer. Ze zit keurig op een stoel, met een vork in de tafel te krassen.

Losgeslagen 
Ik ren direct naar de voordeur, maar besef dat zij de sleutels heeft. Weer voel ik in plaats van wanhoop woede. Ze is vijf. ZE IS VIJF. Ze kan mij toch niet zo bang maken? Ik draai direct om als ik in de keuken service kapot hoor vallen. Hannah, die eerst zo rustig was, begint volledig losgeslagen met borden te gooien. Steeds dichterbij. Ik twijfel geen seconde, ren naar boven en sluit mezelf op in de badkamer. 



Natuurlijk, in elke film is de badkamer de plek waar het slachtoffer vermoord wordt, maar het was mijn enige keuze. Alleen deze deur kan op slot. Ik draai om en het douchegordijn beweegt. Ik knipper met mijn ogen. Bloed. Het bad kleurt rood. Ik knipper weer. Alles lijkt normaal. Hallucineer ik? Ik krijg geen tijd om te denken. Een harde bonk zorgt ervoor dat de scharnieren van de deur kraken. Ik hoor haar krankzinnig krijsen. Minuten lijken uren. Een eeuwigheid. Dan stopt het ineens. 

Waarom ga je weg?
Ik hoor beneden weer gerommel. Ik bedenk me opeens dat het zolderraam geen rolluiken heeft. Langzaam sluip ik de trap op. Ik hoor haar nog steeds beneden. Eenmaal op de zolder kijk ik opgelucht naar de donkere wolken. Ik kan hier weg. De deur klapt achter me dicht en ik voel hoe ze bovenop me springt. Ik twijfel geen seconde en gooi haar van me af. Ik verlies kracht in mijn benen als ik in haar ogen kijk. Bloeddoorlopen. "Ik was beneden een feestmaal aan het maken. We hebben koekjes. Waarom ga je weg?"

Ze opent het raam en gaat op het venster zitten. Een doffe klap breekt bijna de zolderdeur. Alles gaat opeens snel. Iets of iemand trapt steeds harder en sneller tegen de deur. Ik ren met een volle vaart richting het raam. Ik zie nog hoe Hannah haar vork naar me uitsteekt. Moordlustig. Ik duw haar met een ongelooflijke kracht weg en klim direct het dak op. Via de regenpijp glijd ik naar beneden. Op het dak zie ik schimmen. Op de grond verderop zie ik Hannahs glinsterende ogen. Het bloed loopt uit het mond. Ze beweegt niet. Deze woorden echoën in mijn hoofd. Ze beweegt niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten